Voor veel buitenstaanders heeft de bijenhouderij iets geheimzinnigs. Imkers worden enerzijds bewonderd, anderzijds met de nodige achterdocht bekeken. Het is toch niet normaal dat je niet bang bent voor die steken? Dan moet je wel over een soort toverkracht beschikken. Met blote handen en opgestroopte mouwen schept hij een hele zwerm uit een struik! En hoe krijgt hij in ’s hemelsnaam de honing uit de korf?
Kortom, hoe is het mogelijk dat één mens de baas kan zijn over tienduizenden kleine, venijnige, zoemende, wriemelende, bruinbehaarde steekduiveltjes?
En dan de taal die de imker gebruikt! Hij maakt vegers, kopt darren, knipt de koningin, stuurt jonge moeren naar een afgelegen bevruchtingsstation, heeft soms een bisschopsmuts en vast en zeker één of meer moerhuisjes en drieramers. Hij is bang voor roer en bultbroed en twijfelt of ie dit jaar zal separeren, omhangen of een Snelgrovebord gebruiken. En als hij tuten en kwaken hoort gaat hij doppen breken! Vol doodsverachting staat hij daar; een zwarte sluier voor het gezicht, in een wolk van rook en bijenvreemde taal uitslaand: de imker.
Vermoedelijk is er geen dier op aarde waar zoveel over geschreven is als over de honingbij. Een onophoudelijke stroom literatuur is er sedert Aristoteles en Vergilius aan gewijd. Mensen houden kennelijk veel van bijen, op zijn minst worden ze er door gefascineerd. Zou dat komen door de ingewikkelde organisatievorm van het bijenvolk of gewoon door het feit dat bijen geassocieerd worden met zon en zomer, honing, bloemen en fruit?
Hoe het ook zij, momenteel houden zich in ons land meer dan tienduizend? Zesduizend? mannen en vrouwen bezig met dit merkwaardig insect. Vrijwel allemaal doen ze dit uit liefhebberij, in Nederland zijn er nauwelijks beroepsimkers.
Toch is het geen eenvoudige hobby. Een imker moet over zeer veel theoretische en praktische kennis beschikken. Iemand die bijen wil gaan houden moet zich realiseren dat het een moeilijk vak is. Wie opziet tegen het volgen van cursussen, veel studerend lezen, lezingen bijwonen en het bijhouden van vakbladen kan maar beter van het imkeren afzien.
Imkers zijn eigenlijk zeer gespecialiseerde agrariërs, misschien het beste te vergelijken met orchideeënkwekers uit Aalsmeer, fruittelers uit Venhuizen of Westlandse tuinders.
Het aantal tegenslagen dat imkers te verwerken krijgen is enorm. Vandaar dat je als aspirant-bijenhouder van nature een blijmoedige aard moet hebben. Mensen met een min of meer sombere kijk op het leven zullen beslist na enkele maanden, misschien jaren de bijenkap aan de wilgen hangen.